Geschiedenis van roze hulp

Tekst: Diana van Oort

Algemene erkenning van het gegeven dat homoseksualiteit een normale vorm van seksualiteit is en geen stoornis, is tamelijk recent. Homoseksueel gedrag werd in de jaren ’50, na een stemming van vooraanstaande psychiaters, een officieel erkende psychiatrische stoornis. De homo-emancipatie, de seksuele revolutie en protesten vanuit de politiek leidden ertoe dat het in 1973 geschrapt werd uit het Amerikaans handboek voor psychische aandoeningen Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM). Pas op 17 mei 1990 werd homoseksualiteit door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geschrapt van de internationaal gehanteerde lijst van ziekten, de International Classification of Diseases.

In de jaren ’50 en ’60 probeerde men volop om homoseksuelen ‘te genezen’ met allerlei behandelingen die gericht waren op het ‘bestraffen’ van seksuele opwinding door seksegenoten. De strijd tegen dogmatische invloeden van de psychiatrie is echter nog verre van gestreden. In 2010 ontstond ophef in Groot Brittannië toen bekend werd dat 1 op de 6 Britse psychiaters homoseksualiteit als een ziekte beschouwt en probeert te genezen met medische behandeling, wat onverantwoord is, omdat er geen wetenschappelijke basis is voor een dergelijke praktijk.

Het begin van de roze hulpverlening

Roze hulpverlening begon bij de Schorerstichting (later Schorer) die op 7 september 1967 werd opgericht als ‘Consultatiebureau voor Homofilie’. De stichting hield zich voornamelijk bezig met psychische en lichamelijke gezondheidszorg voor homoseksuele mannen en vrouwen. Ze werd helaas op 15 maart 2012 failliet verklaard nadat belangrijke subsidies niet langer werden toegekend.

Aanleiding voor de oprichting was de tiende sterfdag van Jacob Schorer, de eerste Nederlandse homo-emancipator. Het eerste consultatiebureau voor homofilie ter wereld was een samenwerking tussen het COC en instellingen voor geestelijke gezondheid en maatschappelijk werk. De toenmalige minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, Marga Klompé, wilde de Schorerstichting wel steunen, maar zei wel dat een subsidie niet betekende dat de overheid het verschijnsel homofilie erkende. Dat gebeurde pas in de jaren ‘70. Schorer zette zich ervoor in dat LHBT’s overal in het land toegang hebben tot informatie, kennis en faciliteiten die ze nodig hebben om gezond en gelukkig te kunnen leven. Ze deden dit met diverse projecten en werkten samen met reguliere en specifieke (hulpverlenings-) organisaties. Ook waren ze actief in het beïnvloeden van de politiek-maatschappelijke agenda. Enkele projecten zijn: Gay & Lesbian Switchboard, Buddyzorg en Rozehulpverlening.nl. Deze projecten zijn na het faillissement overgenomen of doorgegaan als zelfstandig project.