LGBTQQIP2SAA. Ken jij het roze alfabet?

Auteur: Mariëtte van Beek

Serieus: LGBTQQIP2SAA. Géén hogere wiskunde, maar een van de letterreeksen die elders op de wereld bedacht is om de diversiteit van het regenboogvolkje te vangen. Over the top? Niks voor Nederland? Vergeet het. Ook hier rukt het roze alfabet op. Emancipatorisch zogezegd, want all-inclusive. Maar is dat wel zo?

Laten we voor het gemak eerst die scheikundige formule ontleden: LGBTQQIP2SAA.

Want mijn hemel, wie zonder googelen weet waar al die letters voor staan, is knapper dan ik.

L staat natuurlijk voor lesbisch, G voor gay of homo, B voor biseksueel, T voor transgender. Zover komen de meesten van ons nog wel. Maar bij de Q van queer begint het velen al te duizelen. Waar staat die term nu precies voor? Wat doe je wel of juist niet als je queer bent? Ben je fluïde (dus B) en experimenteer je lustig met seks en relatievormen?

In Engelstalige landen was queer vroeger een scheldwoord, maar nu bijna een modeterm. Van een soort seksuele hipster die een beetje van alles doet. Op zijn unicorn of zo. De A’s lijken in vergelijking rustiger. Aseksueel als ze zijn, voelen ze geen behoefte om romantische liefde lichamelijk te maken. Ze houden relaties dus platonisch. Maar ho! Er is nog een extra A, voor allies of geallieerden. Kort gezegd alle lieden die de roze zaak steunen. De I’s of interseksuelen hangen lijfelijk tussen de seksen in. Ze hebben veelal mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken. Ze lijken daarmee automatisch fluïde, zeker als ze niet voor de ene of andere genderkant kunnen of willen kiezen. Daarnaast is er nog P voor panseksuelen, die op geen enkele manier vastgepind willen worden op een label. Plus een tweede Q voor Questioning: mensen die vragend zijn over hun genderidentiteit of seksuele oriëntatie of beide. De 2S is een geval apart. Hij staat voor de twee spirits (geesten) die sommige Indiaanse volkeren in Amerika aan seksuele minderheden toedichten: een mannelijke en een vrouwelijke geest. Via Facebook komen regelmatig artikelen voorbij over dit eeuwenoude inheemse concept. Ook roze new age-aanhangers in de Lage Landen reageren enthousiast.

Zonder actie geen letters
Ondertussen geef ik het maar toe. Schrijvend voor Zij aan Zij hussel ik weliswaar de term LBTQIA-vrouwen door mijn teksten, maar dat is plichtmatig. Als taalkundige en tekstschrijver erger ik me eraan. Die letterreeks leest echt hopeloos. Niets logischer om het COC Nederland eens te benaderen over deze brei. Hoe komen de collega’s daar eigenlijk aan al die letters? "Eigenlijk is het simpel. Het bezigen van termen hangt af van de activistenclubs die bij ons aankloppen en wat zij graag willen", aldus COC-woordvoerder Philip Tijsma. Toch geeft dat niet alleen de doorslag. “We moeten ze als COC ook iets te bieden hebben. Zo horen transgenders duidelijk bij onze doelgroep. We hebben de afgelopen tien jaar veel bereikt voor en met hen. Kijk bijvoorbeeld naar de nieuwe transgenderwet. De meeste actieve transgenders willen dat we de T voeren dus doen we dat.” Voor mij klinkt dat superlogisch. Zonder de T onderscheiden transgenders zich niet en is het ontwikkelen van wetgeving die speciaal op hen is afgestemd lastig, zo niet onmogelijk. “Journalisten die het dan hebben over homobelangenvereniging COC corrigeren we. Ze moeten LHBTI of minstens LHBT gebruiken. We zijn niet alleen druk voor homo’s. Meer dan vijf letters voeren we niet, omdat we niet voor iedereen actief zijn. Vooralsnog geen A dus in ons rijtje.” En dat de letters niet bekken? “Dat is minder belangrijk. En dat ze vragen oproepen, buiten én binnen de scene, is juist goed. Dan kunnen we het gesprek aangaan over die verschillende groepen. Het draait al met al om méér dan alleen gay zijn. Zo hoeven T’s (transgenders) en A’s (aseksuelen) niet op iemand van hetzelfde geslacht te vallen, maar het kán wel. De afkorting gaat dus onwetendheid over de enorme variatie tegen en draagt zo zeker bij aan zichtbaarheid en emancipatie van verschillende groepen.”

Hopeloos knullig
In de actiepraktijk van alledag komen dus snel de nuance en de balans in de letterreeks terug. Of het in Nederland toch ooit tot zo’n extreem lange letterbrei komt? Ik hoop het nog altijd niet, maar wie weet. LHBT is hier de meest gebruikte reeks en nog redelijk handzaam, maar niet iedereen is er blij mee. ‘Niet inclusief genoeg en dus discriminerend’, is een veelgehoord commentaar. Alle partijen tevreden krijgen blijft evenwel lastig. Hoeveel letters je ook bijschrijft, nooit dek je de roze gemeenschap helemaal. Het bewijs? Zelfs aan dat internationale LGBTQQIP2SAA voegen puristen soms nog letters toe. Een extra T voor transseksuelen bijvoorbeeld. Het eind lijkt zo totaal zoek.
Natuurlijk zijn er lieden die - net als ik - wel klaar zijn met die pretletters. Ze dragen eenvoudiger alternatieven voor om de hele lading aan seksuele diversiteit te dekken. Zo vertelt de bekende Ierse gay activist Tonie Walsh me dat de Ierse archieven, die de geschiedenis van de roze gemeenschap omvatten, simpelweg Irish Queer Archives heten. LHBTQ+ vindt hij hopeloos knullig en ouderwets. Queer is voor hem een allesomvattende anti-hokjesterm die alle letters opslokt. Het verwijst naar elke seksuele oriëntatie of genderidentiteit die buiten de hetero mainstream of traditionele gendertweedeling valt. Regenbooggemeenschap duikt hier en daar (onder meer in Ierland) ook op als vriendelijke parapluterm. Weinigen zijn evenwel gecharmeerd van de term seksuele minderheden, omdat het zo’n sterke focus op seksueel gedrag suggereert. Wij zijn echt meer dan alleen seksuele wezens, net als iedereen vol mens, en dat willen we laten zien.

Hoe dan ook, dat er binnen de roze gemeenschap regelmatig zwaar verhitte discussies over de uiteenlopende termen ontstaan, is voor mij een raadsel. Is het niet evident dat ‘onder ons’ goede bedoelingen voorop staan? Het heeft geen pas om elkaar zwaar aan te vallen op woorden. Natuurlijk moet iedereen out & proud kunnen zijn, niet alleen homo’s en lesbo’s. We erkennen de verschillen. Die mogen er zijn. Lukt het niet om die onderlinge solidariteit te vangen in een term (taal is lastig!), of kunnen we het niet eens worden over al die letters, dan moet het in ieder geval spreken uit acties. Daadwerkelijke samenwerking om emancipatorische doelen te bereiken is mijns inziens belangrijker dan welke intentie ook.

De L voorop
Kijkend naar het COC Nederland denk ik niet dat ik naïef ben in mijn vertrouwen in goede intenties. De letters houden daar direct verband met de groepen waarvoor men daar de belangen behartigt. Ze zijn actiegericht. Tegelijkertijd is er het volle bewustzijn dat de praktijk zich niet laat opdelen in hokjes en letters. Jongeren maken dat vaak duidelijk, volgens Tijsma. “Ze vertellen ons dat ze zichzelf niet in één bepaald vakje vinden passen. Ze zitten ergens op het spectrum van die letterbrei. Fluïditeit bestaat. Er zijn vele gradaties. Een meisje is bijvoorbeeld lesbisch én queer. Waar het ons om gaat is het aanpakken van discriminatie op basis van seksuele oriëntatie, genderidentiteit of –expressie en geslachtskenmerken. De tweedeling homo-hetero is totaal passé. COC voorzitter Tanja Ineke schreef daar onlangs een mooie blog over. Je moet nadenken in hoeverre je op mannen en/of vrouwen valt. Niet meer in hokjes denken, maar diversiteit omarmen. Buiten de hokjes is zoveel mogelijk. In de voorlichtingscampagnes van het COC staat deze manier van denken voorop. Mocht de afkorting ooit te lang worden, dan moet er misschien een andere term bedacht worden. Daar staan we open voor.” Dan, grinnikend: “De Belgische collega’s voeren de de term holebitra’s. Met LHBTI doen we het volgens mij zo gek nog niet. De L staat immers voorop?”