Toen covid begon ben ik mijn baan verloren, omdat het bedrijf waar ik werkte moest bezuinigen. Ik heb een tijdje een uitkering en geen werk gehad, maar dat is niks voor mij. Na veel solliciteren werd ik aangenomen als receptioniste bij een commercieel vervoerbedrijf. Mijn collega's zijn vooral monteurs en chauffeurs, maar achter mijn balie is een klein kantoor met nog een paar administratief medewerkers. Het is een hecht team. Ik pas er niet tussen, zoveel is duidelijk.
Ik ben best wel stereotype 'dyke', denk ik. Ik kleed me comfortabel, spijkerbroek en blouse, heb kort haar. Mijn werk is in een vooral mannelijke wereld, ik denk soms dat ik daarom deze baan heb gekregen, maar dat weet ik niet hoor. Inhoudelijk gaat het goed, ik maak planningen, regel onderhoud en neem de telefoon op. Maar ik merk dat er achter mijn rug over me gepraat wordt, gelachen. Ze noemen me 'de pot', eerst stiekem, maar inmiddels doet niemand meer z'n best dat te verbergen. Misschien wel omdat ik er in de kantine zelf over heb meegelachen. Toen ik er net werkte vroeg iemand aan me of ik een vriend had. Nee, zei ik. Ik val niet op mannen. Een collega riep: Oh, we hebben een echte pot! Vond iedereen heel grappig en ik zei maar zoiets als jaja, echter kom je ze niet tegen. Dat was blijkbaar de vrijbrief, vanaf toen was ik 'de pot'.
Maar daar bleef het niet bij. Ik was de eerste op het werk die een covid vaccinatie kreeg, omdat ik door mijn diabetes in een risicogroep zit. Ik kon niet wachten om ingeënt te worden, ik werd echt nerveus van dat virus. Mijn collega's reageerden nogal bizar. Een
Lees meer